En oma?
Oma niet. Zij had geen huis.
Oma’s huis was geplunderd. Zie “KRAAKHELDER’, pagina 235,vanaf regel 130.
Het was een ravage.
Wel werd er om haar gedacht!
Zij kreeg een gestoffeerde, gemeubileerde woning aan geboden om er met haar jongste kinderen in te trekken. Hoort goed. Zo op het oog niets op aan te merken.
Via deze link komt u bij foto woonadres en huisraad.
In februari 1943 gedwongen achtergelaten door de familie Kuijt.
Zou u willen wonen in het huis van…. En met de spullen van een gezin waar je eerst het lot niet van kent?
In 1951 wordt het de familie Overdijk overduidelijk: de “eerlijke bewoners” waren Abraham, Estella en hun kinderen Sophie en Willy. Ook nog in 1945. Maar het was hun niet gegund. Zie de linken in de burgerlijke stand hieronder
Het huis is oma’s verblijf geweest tot begin jaren 60. Ze “moest” wel.
De familie Kuijt had nog in het huis gewoond, wanneer ze niet het slachtoffer waren geworden van de nazi-prakijken. Zij worden herdacht in de burgerlijke stand van Leeuwarden.
Wanneer oma van hun inschrijving in 1951 op de hoogte is, valt er niets meer te ontkennen of te verdonkeremanen. Zie pagina 173 van “KRAAKHELDER”.
Wij, oma’s kinderen en de oudste kleinkinderen herkennen de opgesomde meubelstukken op de site van “Joods Monument”.